SV | En Ik zal de armen des konings van Babel sterken, en Mijn zwaard in zijn hand geven; maar Farao's armen zal Ik verbreken, dat hij voor zijn aangezicht zal kermen, gelijk een dodelijk verwonde kermt. |
WLC | וְחִזַּקְתִּ֗י אֶת־זְרֹעֹות֙ מֶ֣לֶךְ בָּבֶ֔ל וְנָתַתִּ֥י אֶת־חַרְבִּ֖י בְּיָדֹ֑ו וְשָׁבַרְתִּי֙ אֶת־זְרֹעֹ֣ות פַּרְעֹ֔ה וְנָאַ֛ק נַאֲקֹ֥ות חָלָ֖ל לְפָנָֽיו׃ |
Trans. | wəḥizzaqətî ’eṯ-zərō‘wōṯ meleḵə bāḇel wənāṯatî ’eṯ-ḥarəbî bəyāḏwō wəšāḇarətî ’eṯ-zərō‘wōṯ parə‘ōh wənā’aq na’ăqwōṯ ḥālāl ləfānāyw: |
En Ik zal de armen des konings van Babel sterken, en Mijn zwaard in zijn hand geven; maar Farao's armen zal Ik verbreken, dat hij voor zijn aangezicht zal kermen, gelijk een dodelijk verwonde kermt.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Ik zal de armen des konings van Babel sterken, en Mijn zwaard in zijn hand geven; maar Farao's armen zal Ik verbreken, dat hij voor zijn aangezicht zal kermen, gelijk een dodelijk verwonde kermt.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!